KOLIEK BIJ PAARDEN         

Bij het woord koliek schrikken de meeste paardenmensen, het is echter slechts een ander woord voor buikpijn en U begrijpt het al: er zijn zeer veel oorzaken voor het ontstaan van deze buikpijn. Koliek bij paarden houdt eigenaren en dierenartsen al erg lang bezig en dat zal ook zo blijven. Het vaststellen van: het paard heeft koliek, moet altijd vervolgd worden met de vraag, waardoor wordt de pijn veroorzaakt? Deze vraag is lang niet altijd gemakkelijk en soms zelfs helemaal niet te beantwoorden. Gelukkig is d.m.v .een goed onderzoek in veel gevallen wel een antwoord te vinden.

Oorzaken en behandeling

De meest voorkomende is krampkoliek.
De darmkrampen, die in deze gevallen de oorzaak zijn van de pijn kunnen o.a. veroorzaakt worden door weersveranderingen. Vooral de overgang van warm naar koud, guur weer of na onweer kan problemen geven. Ook het drinken van te koud water, of het eten van te schimmelig voer, te veel afkoeling na inspanning kunnen oorzaken van de krampen zijn. Soms is zuurstof gebrek in de darmwand t.g.v. een ontstoken bloedaderen door bepaalde wormlarven oorzaak van krampen.

Als er bij krampkoliek voldoende snel wordt ingegrepen, is vaak een eenmalige injectie met een pijnstillend middel voldoende, echter steeds moet eerst vastgesteld worden wat voor soort koliek het paard heeft. Lang afwachten geeft in een klein aantal gevallen aanleiding tot ernstige of zeer ernstige situaties, de ergste is liggingverandering van de darmen.

Na krampkolieken zien we de verstoppingkolieken op de tweede plaats komen.
Deze verstoppingen treden bijna altijd op in de dikke darm, en soms zien we deze samengaan met ernstige gas ophopingen (gas koliek). Deze gas ophopingen kunnen ook optreden zonder dat er sprake is van een verstopping.

Een gas koliek ontstaat meestal door plotselinge voerwisseling, en erg vette (geile) weiden of onvoldoende beweging. Veel stro eten of zand opnemen zijn o.a. oorzaken van verstopping. Hoog drachtige merries krijgen nogal eens te weinig beweging. De gas, en voedsel doorstroming in de mede doordat het veulen in de baarmoeder aanwezig is toch al erg volle buik, komt dan in de knel. Is dit het geval, dan kunnen we een laxeermiddel geven. Laxeermiddelen zijn vies van smaak en moeten daarom meestal met de neussonde worden ingegeven. Het resultaat van zo'n behandeling laat meestal 18 tot 36 uur op zich wachten, dat houdt dus in, dat bij een juiste diagnose uw geduld enige tijd op de proef wordt gesteld. Gedurende deze wachttijd kan een herhaalde toediening van pijnstillers nodig zijn. Bij veel zand in de darm kan de afloop dodelijk zijn.

De kramp – verstopping - en gas kolieken zorgen voor ongeveer 95% van alle kolieken.

Van de andere 5% nemen liggingveranderingen van de darmen een groot deel voor hun rekening. Bij liggingveranderingen worden darmdelen afgeklemd b.v. in navelbreuken, zakbreuken, kronkel in de darm en in elkaar schuiven van de darmen (invaginatie). Bij liggingverandering treedt altijd een storing op in de bloedvoorziening van dat stuk darm en de darm gaat dan na verloop van enkele uren, "doorzweten”, waardoor giftige producten uit de darm in de buikholte komen. Deze producten worden dan via het buikvlies in het bloed opgenomen. Het paard wordt hierdoor zeer erg ziek.

Een ander gevaar is, dat vooral bij paarden met een afsnoering van de dunnen darm, de maag zijn inhoud niet meer kan doorgeven naar achteren. De speeksel- en maagsap productie gaat wel door met als gevolg dat de maag steeds voller wordt. De maag kan echter maar beperkt uitzetten en zal dus uiteindelijk barsten, als dit plaatsvindt is het paard reddeloos verloren.

Bij paarden met een liggingverandering van de darmen, kunnen talrijke complicaties optreden en deze kunnen alleen gered worden via een operatie. Als wormlarven de oorzaak zijn kan het paard daartegen behandeld worden eventueel gecombineerd met antibiotica, echter deze behandeling slaagt lang niet altijd. Dus voorkomen, of tijdig behandelen tegen wormen is het advies.

Als de koliekpijn niet verdwijnt na een pijnstiller of na enige tijd opnieuw optreedt, is in de meeste gevallen geen sprake van krampkoliek. Het paard moet dan uitgebreider onderzocht worden.

Enkele algemene opmerkingen:
De mening dat zolang een koliekpaard mest maakt, er geen sprake kan zijn van een liggingverandering is beslist onjuist. Het afkomen van mest betekent, dat er geen afsluitingen in het laatste deel van de darm zitten en dat de darmen nog niet stil liggen.

Het niet kunnen urineren kan oorzaak van koliek zijn, maar is het zeer zelden.

Bij de meeste paarden met koliek, die wel aanstalten maken om te urineren, maar dan slechtseen paar druppels produceren, is de blaas leeg. Deze paarden hebben bijna altijd een verstopping van de dikke darm en deze drukt in het bekken en geeft daarom drang tot urineren. Het lijkt dus alsof het paard "het water niet kwijt kan".

Het is bij alle kolieken aan te raden het paard enige tijd te laten vasten en daarna het paard duidelijk minder te voeren. Het is ook raadzaam het paard niet te koud water te laten drinken.

Bij veel paardenhouders heerst de mening, dat men paarden met koliek niet mag laten rollen, er zouden dan liggingveranderingen kunnen optreden. We moeten echter bedenken dat de darm juist wordt aangezet door lichaamsbeweging en er is nog nooit beschreven dat een paard een liggingverandering van de darm kreeg door rollen.

Enige tijd met het paard wandelen kan dus geen kwaad, we moeten dit zeker niet urenlang doen. Het paard raakt dan uitgeput en is er dan veel slechter aan toe. We kunnen rustig wandelen (met het paard) tot de dierenarts komt.

 

Het voorkomen van koliek.

Hier is geen goed recept voor te geven, denk b.v.. aan de weersinvloeden, waar we geen invloed op uit kunnen oefenen. We kunnen de kans op koliek echter wel verkleinen en als eerste maatregel moet dan genoemd worden het regelmatig ontwormen. Verder moeten plotselinge voerwisselingen, overeten, het opnemen van veel zand op een kale wei, het opnemen van plastic etc., het drinken van veel koud water en grote afkoeling vermeden worden. Sommige paarden kunnen niet tegen het opnemen van veel stro, waardoor we b.v. houtkrullen moeten gebruiken  in de stal.

Drachtige merries moeten niet dagenlang stilstaan in een stand, juist deze dieren hebben ook beweging nodig om hun maagdarmkanaal opgang te houden.

Al deze maatregelen kunnen het aantal koliekgevallen beperken, het helemaal voorkomen zal helaas niet lukken.

 

30-09-2003

J.C.M. van Dijck,     dierenarts.